18.7.06

Kind zijn af.


In het algemeen hoor je wel eens zeggen: als je ouders overleden zijn, ben je `kind zijn` af. Logisch gezien is dat ook zo. Zolang je nog een vader of moeder hebt, ook al behoor je tot de categorie volwassenen, je bent nog kind. Zodra zij er niet meer zijn, is dat helaas voorgoed voorbij. Een gewaarwording die pas tot je doordringt, als het zover is. En je beseft des te meer dat je dan tot de oudste generatie behoort.
.
Dit heb ik heel sterk ervaren, na het overlijden van mam. Toen besefte ik pas goed dat dit ook nu voor mij ging gelden. En naarmate ik ouder word, houdt me dat des te meer bezig.
.
Mijn gedachten gaan nu even uit naar mijn vader. Wie was mijn vader? Wie was onze pap? Een zeer bezorgde en gevoelige man, die veel van zijn vrouw en zijn kinderen hield. Bescheidenheid was een van zijn grootste kenmerken, niet op de voorgrond tredend; een man van weinig woorden; een harder werker; een grote liefhebber van de natuur; een die veel waarde hechtte aan contacten met zijn familie en vrienden.
.
Zijn leven was vervuld van liefde en inzet voor het gezin, zoals het gedrukt staat op zijn gedachtenisprentje. Ik zie het tafereel nog voor me op een allerdaagse winterse dag. Voordat pap 's morgens in alle vroegte de deur uit ging om met de brommer naar zijn werk te gaan, stond hij in de keuken, goed ingepakt tegen de kou (want buiten lag dik de sneeuw), zijn helm al op, zijn grote leren handschoenen vasthoudend in zijn linkerhand, want hij moest ieder van ons nog gedag zeggen en tevens een persoonlijk woordje toe spreken voor wie hij dat nodig achtte, uitspraken zoals: braaf zijn; goed naar mam luisteren; doe goed je best op school; let goed op jezelf etc. Ja, heel bezorgd was hij.
.
Pap was een harder werker en ondanks zijn tenger postuur toch heel sterk. Als ik vertel dat hij in 1 week tijd ons oude huis, zijn ouderlijk huis, waarin hij als kind had gewoond, tot aan de grond toe sloopte, dan zegt dat genoeg. Menig pakje shag vergezelde hem, dat had hij blijkbaar nodig. Ja, volgens mij was hij nog net geen kettingroker ofschoon deze gewenning later helemaal van de baan was. Hij verafschuwde het zelfs en kon maar niet begrijpen waarom iemand nog rookte. Hij kreeg te maken met kortademigheid; het bleek astmatische bronchitis te zijn. Met deze aandoening heeft hij leren leven, moest stoppen met werken.
.
Zijn dagelijkse bezigheden werden verruild tegen het onderhouden van de tuin rondom het huis. En vooral de toch al prachtige uitziende moestuin,die aan de doorgaande weg lag, kreeg nog meer zijn aandacht. Tegelijkertijd fungeerde hij als een soort navigator voor de toevallige voorbijganger die verdwaald was en graag de weg wilde weten, ergens in het Roggels land. Ja, zijn orientatie was goed, vooral de weggentjes en paden in en om het Leudalgebied kon hij dromen en was er ook alle dagen van de week te vinden. Je hoorde hem daar ook veel over vertellen: een natuurmens in hart en nieren, dat was hij.
.
Van -zelf-gaan auto rijden; het rijbewijs halen, daar wilde hij nooit iets van weten. Hij zei altijd: Ik heb genoeg gezien op de weg, toen ik als bijrijder naast mijn baas Bair Opbroek zat, in de grote vrachtwagen volgeladen met dikke boomstammen bestemd voor de mijn en door het drukke verkeer moesten rijden. Vaak deden zich situaties voor op de weg, waarvan ik 's avonds dacht: alweer geluk gehad.
.
Pap hield ook een dagboek bij, niet alleen over het weer, maar over alles wat hem op de weg van zijn leven tegenkwam. Tot op het moment dat hij geconfronteerd werd met een beroerte. Dat valt heel sterk op in zijn dagboek. De bladzijden bleven van toen af aan onbeschreven. Het invullen van zijn dagelijkse belevenissen hoorden tot het verleden. Op 16 november 1991 is hij van ons heengegaan. Mam hebben we gelukkig nog 12 jaar in ons midden mogen houden. Op 16 november 2003 is ook zij gestorven en betekende ook -kind zijn af- voor mij en voor mijn broers en zussen.
.
Riny